Wedstrijd- en arbitrageregels


Artikel 1
Wedstrijden.
1.   De wedstrijden worden gespeeld op de wedstrijddata die de competitieleider van de Combi voor het biljartseizoen heeft vastgesteld en bekend heeft gemaakt in het wedstrijdschema van de Combi (te downloaden van de website )
2.   De wedstrijden worden gespeeld op de speellocaties van de thuisspelende teams en beginnen tussen 13.00 uur en 13.30 uur.
3.   Alleen bij onvoorziene en belangrijke omstandigheden mag op verzoek van de betreffende wedstrijdleiders en met instemming van de competitieleider van het voorgaande worden afgeweken.

Artikel 2
Teams.
1.   De wedstrijden worden gespeeld tussen twee teams, elk bestaande uit acht spelers die allen één partij spelen. Op het wedstrijdformulier van de Combi (te downloaden van de website) zijn deze teams genaamd: het thuisspelende team ‘thuis’ en het bezoekende team ‘gasten’.
2.   De speler met het hoogste moyenne krijgt het rangnummer één; de speler met het één na hoogste moyenne rangnummer twee, enzovoort.
3.   Wanneer een team voor een wedstrijd niet over het vereiste aantal van acht spelers beschikt mogen de twee betrokken wedstrijdleiders gezamenlijk besluiten om een speler een tweede partij te laten spelen, met dien verstande dat deze mogelijkheid wordt beperkt tot twee spelers per team.
Tijdens de vergadering van 4 mei 2023 is op voordracht van Jack Kapitein besloten om in voorkomende gevallen toe te staan een team van 4 man te formeren waarvan de leden elk 2 partijen spelen. E.e.a. in overleg met de andere wedstrijdleider.
4.   Het spelen van een tweede partij is alleen toegestaan tussen spelers met (nagenoeg) hetzelfde moyenne.

Artikel 3
Wedstrijdleiders.
1.   Elk team dat aan de competitie deelneemt heeft een wedstrijdleider.
Bij diens afwezigheid kan de taak van de wedstrijdleider worden waargenomen door een ander lid van het team.
Waar in dit reglement sprake is van ‘de wedstrijdleider’ moet worden gelezen: “de wedstrijdleider of zijn waarnemer”.
2.   Voor het uitoefenen van zijn taken onderhoudt de wedstrijdleider contact met de wedstrijdleiders van de andere teams en met de competitieleider.
3.   De wedstrijdleiders zien erop toe dat alle spelers van hun team zoveel mogelijk evenveel wedstrijden voor de competitie spelen.
4.   Tijdig voorafgaand aan een wedstrijd maken de wedstrijdleiders de opstelling van de spelers van hun team in volgorde van hun moyenne aan elkaar bekend. Als de wedstrijdleider zelf geen deel van het uitspelende team zal uitmaken, vermeldt hij tevens wie als zijn waarnemer zal optreden.
5.   De wedstrijdleider van het thuisspelende team heeft de leiding over de thuiswedstrijden van zijn team.
6.   Op de dag van de wedstrijd doet de wedstrijdleider van het thuisspelende team mededeling van eventuele bijzonderheden op die wedstrijddag. Hij zorgt ervoor dat al het te gebruiken materiaal in goede staat is en dat er voor iedereen zichtbare scoreborden zijn aangebracht.
7.   De wedstrijdleider van het thuisspelende team bepaalt de volgorde van de acht partijen in de wedstrijd. Hij houdt daarbij na de eerste twee partijen rekening met een koffiepauze op kosten van zijn team.
8.   De wedstrijdleiders van beide teams wijzen tijdens een wedstrijd voor elke partij drie leden van hun team aan, respectievelijk als schrijvers dan wel als arbiter. Dat wil zeggen, bij twee gelijktijdig gespeelde partijen: twee schrijvers en één arbiter. De aangewezen schrijvers houden de gescoorde caramboles op de tellijsten en op het scorebord bij.
9.   De wedstrijdleider van het thuisspelende team neemt aan het eind van een partij de bij de partij behorende tellijsten aan en zorgt voor de verwerking van die gegevens, bij voorkeur op het wedstrijdformulier van  de Combi. Hij geeft aan het eind van de wedstrijd daarvan een exemplaar aan de wedstrijdleider van de gasten en hij geeft de uitslag van de wedstrijd uiterlijk om 19.30 uur van de speeldatum per email door aan de competitieleider.
10.    Op het wedstrijdformulier moeten duidelijk de namen, de gemaakte caramboles, de einduitslag, alsmede de datum zijn ingevuld. Ook moet hierop worden vermeld welke speler(s) een tweede partij heeft/hebben gespeeld en welke personen als wedstrijdleider of waarnemer namens hun team zijn opgetreden..
11.    Tijdens de wedstrijden dienen de wedstrijdleiders erop toe te zien dat alle aanwezige spelers en toeschouwers zich sportief gedragen en zich onthouden van opmerkingen en elke handeling of gebaar, de biljartsport onwaardig.
12.    Voor een beslissing over bijzondere omstandigheden betreffende deze Wedstrijd- en arbitrageregels moet de wedstrijdleider van het thuisspelende team eerst het standpunt van de wedstrijdleider van de gasten vragen alvorens deze door te geven aan de competitieleider.

Artikel 4
Partijen.
1.  Elke partij bestaat uit 25 beurten.
2.  De partijen worden gespeeld tussen spelers met hetzelfde rangnummer of, in geval van een tweede partij van een speler, spelers met nagenoeg hetzelfde moyenne.
3.  Een partij is begonnen nadat de arbiter de ballen in de beginpositie heeft geplaatst, te weten de rode bal op het bovenste midden acquit, de gele bal op het beneden midden acquit en de witte bal naar keuze van de speler op het linker of rechter beneden acquit.
4.   De gasten beginnen met de partij en elke speler van dat team gaat op met de witte bal; deze moet direct over rood worden gespeeld.
5.   In zijn 25e beurt gaat de speler van het thuisspelende team op voor de gelijkmakende beurt. Ook deze speler mag bepalen dat zijn speelbal op het linker of rechter beneden acquit wordt geplaatst.

Artikel 5
Spelsoort.
1.   In beginsel wordt gespeeld in de spelsoort libre. Daarop geldt slechts één uitzondering.
2.   Aan spelers met een libre-moyenne van drie of hoger wordt de keuze gelaten aan de wedstrijden deel te nemen in de spelsoort libre dan wel in de spelsoort bandstoten, met dien verstande dat hun keuze voor één van die twee spelsoorten tijdig voorafgaand aan de komende competitie via hun wedstrijdleider aan de competitieleider kenbaar is gemaakt. Die keuze is bepalend voor de duur van die competitie.
3.   De omzetting van het moyenne van libre naar bandstoten geschiedt aan de hand van de daarvoor bij de Koninklijke Nederlandse Biljart Bond gehanteerde conversietabel.

Artikel 6
Vaststelling moyenne.
1.   Voor het vaststellen van het moyenne van nieuwe meespelende personen dient de competitieleider in bezit te worden gesteld van tellijsten over minstens tien wedstrijden die deze persoon in zijn eigen team heeft gespeeld. In plaats daarvan volstaat eveneens het recente moyenne van de nieuwe speler bij de Koninklijke Nederlandse Biljart Bond.
2.   Voor het vaststellen van het nieuwe moyenne voor reeds meespelende personen is een minimum deelname van vijf wedstrijden voor de Combi in het voorgaande seizoen verplicht. Bij minder gespeelde wedstrijden geldt het moyenne van het speelseizoen daarvoor.
3.   Het vastgestelde moyenne geldt voor het gehele seizoen, ook bij een eventuele overgang naar een andere vereniging.

Artikel 7
Regels rondom het biljartspel.
1.   Vork en extensions. Een speler mag bij het uitvoeren van een stoot gebruik maken van een vork en/of extensions indien de stootbal volgens hem op geen andere wijze is te bespelen.
2.   Piqueren en masseren. Het is een speler toegestaan te piqueren of te masseren met dien verstande dat daardoor ontstane schade aan het laken voor zijn rekening en risico is.
3.   Vastliggende ballen. Wanneer de speelbal vastligt tegen één of meer van de andere ballen heeft een speler de keuze tussen:
(1) het zogenaamd losband spelen; (2) het spelen via de niet vastliggende bal of (3) de ballen in de beginpositie te laten plaatsen.
4.   FOUT: Verkeerde bal. Wanneer een speler met een andere bal dan zijn speelbal speelt moet hij de beurt beëindigen en mag de tegenspeler het spel in die positie hervatten.
5.   FOUT: Voeten los. Wanneer een speler op het moment dat hij afstoot niet met ten minste één voet de vloer raakt moet hij de beurt beëindigen en mag de tegenspeler zijn beurt in die positie beginnen.
6.   FOUT: Uitspringende ballen. Wanneer één of meer ballen van het biljart springen moet de speler de beurt beëindigen en worden alle ballen voor de tegenspeler in de beginpositie geplaatst.
7.   FOUT: Touché. Wanneer een speler een bal raakt anders dan met de pomerans, wordt dit aangemerkt als een touché en moet hij de beurt beëindigen. Hetzelfde geldt wanneer een speler met de pomerans de speelbal tweemaal achter elkaar raakt of wanneer hij afstoot op een moment dat één van de ballen nog beweegt.
8.   FOUT: Indirect touché. Wanneer een speler opzettelijk zo handelt dat hij één of meer ballen, zonder deze direct aan te raken, van plaats of loop doet veranderen, wordt dit aangemerkt als een indirect touché en moet hij de beurt beëindigen.
De tegenspeler heeft bij (indirect) touché de keuze de ballen te laten uitrollen en met zijn beurt te beginnen of de ballen in de beginpositie te laten leggen en daarna met zijn beurt te beginnen.
9.   FOUT: Biljardé Wanneer de pomerans nog in contact is met de speelbal op het moment dat deze bal een andere bal in beweging brengt of de band raakt, wordt dit aangemerkt als een biljardé en moet de speler zijn beurt beëindigen. De tegenspeler heeft in die gevallen de keuze de ballen te laten uitrollen en met zijn beurt te beginnen of de ballen in de beginpositie te laten leggen en daarna met zijn beurt te beginnen.
10.    Na elke geconstateerde fout blijven de in de beurt reeds gemaakte caramboles geldig.
11.    Overmacht. Het maken van een fout waaraan een speler naar het oordeel van de arbiter geen schuld heeft wordt hem niet aangerekend. De speler heeft in dat geval de keuze tussen de ballen te laten uitrollen en de beurt te vervolgen of de ballen in de beginpositie te laten plaatsen en daarna de beurt te vervolgen.
12.    Staat een speler op het punt om met de verkeerde bal of met de voeten los van de vloer te gaan spelen dan mogen de arbiter, de tegenspeler en/of schrijvers hem daarop attent maken.

Artikel 8
Matchpunten.
1.     De eindstand van een wedstrijd wordt bepaald door het aantal matchpunten dat door de teams is behaald.
2.     De matchpunten per team worden berekend door het totaal van de gemaakte caramboles van alle spelers te delen door het totaal van de te maken caramboles van alle spelers en deze uitkomst te vermenigvuldigen met het getal honderd.
3.     Zowel het moyenne als de matchpunten worden tot twee cijfers na de komma afgerond. Bij het afronden wordt gekeken naar het derde getal achter de komma: bij vijf of hoger wordt het tweede getal achter de komma naar boven afgerond, bij vier of lager wordt het tweede getal achter de komma naar beneden afgerond.

Artikel 9
De arbiter.
1.    De arbiter heeft tot taak om een partij te leiden en om erop toe te zien dat deze wedstrijd- en arbitrageregels worden nageleefd.
2.    Voor en tijdens de uitvoering van een stoot dient de arbiter zich zodanig op te stellen dat hij op de best mogelijke manier kan vaststellen of de speler de spelregels naleeft en kan constateren of een carambole wordt gemaakt. Hiertoe:
a.    bevindt hij zich steeds op de meest geschikte plaats dichtbij de biljarttafel, met dien verstande, dat hij nooit achter de speler en bij voorkeur in de buurt van de derde bal plaatsneemt;
b.    stelt hij zich op in de looplijn van de speelbal wanneer deze op de derde bal afgaat, zodat zelfs het uiterst dun raken van de bal kan worden geconstateerd;
c.     stelt hij zich nooit op aan de kant van de speler, waardoor niet kan worden waargenomen of diens voorhand of onderarm bij het aanleggen een bal maskeert of een bal zou kunnen toucheren.
3.    De arbiter maakt alle annonces op een zo duidelijk mogelijke en correcte manier kenbaar.

Artikel 10
Vragen/protest van spelers.
1.     Tijdens een partij mogen beide spelers de arbiter op een correcte manier attenderen op een beslissing die hij in strijd met deze Wedstrijd- en arbitrageregels heeft genomen.
2.     In een nog te controleren situatie is de arbiter zelfstandig bevoegd zijn genomen beslissing te handhaven of te herroepen.
3.     In een niet meer te controleren situatie kan de arbiter vóór zijn te nemen beslissing de hulp inroepen van de schrijvers en/of de mening vragen van de wedstrijdleiders.
4.     Beide spelers hebben het recht door middel van een protest de beslissing van de arbiter aan te vechten.
5.     Over het ingediende protest wordt direct door de arbiter in overleg met de wedstrijdleiders een onherroepelijke beslissing genomen.

Artikel 11
Niet-sportief gedrag.
1.  Binnen de Combi behoren alle spelers zich sportief te gedragen en iedereen met respect te behandelen.
2.   Onder niet-sportief gedrag van de spelers wordt verstaan:
a.    het niet op de aangewezen stoel plaatsnemen tijdens de beurt van de tegenspeler;
b.    het maken van luide opmerkingen of geluiden;
c.    het niet op correcte wijze protesteren tegen een beslissing van de arbiter;
d.    het op een onbehoorlijke wijze laten blijken het niet eens te zijn met een beslissing van de arbiter;
e.    het meer dan één keer van de arbiter verlangen zijn beslissing opnieuw te overwegen.
3.     De wedstrijdleider van het thuisspelende team dient de overtreder van een gedragsregel een waarschuwing te geven.
4.     Bij een tweede overtreding van een speler tijdens de wedstrijd of tijdens zijn partij geeft de wedstrijdleider van het thuisspelende team de speler een tweede waarschuwing.
5.     De wedstrijdleider deelt zo snel mogelijk na de wedstrijd de aard van de overtredingen mee aan de competitieleider en deze overlegt met het bestuur of, en zo ja op welke manier zal worden opgetreden tegen het ongewenst gedrag van de speler. Het bestuur doet hiervan schriftelijk mededeling aan de betreffende speler en wedstrijdleider. Tegen de beslissing van het bestuur is geen beroep mogelijk.

Artikel 12
Slotbepalingen.
1.     Over gevallen waarin dit reglement niet voorziet en die een beslissing vereisen, neemt de wedstrijdleider van het thuisspelende team, na overleg met de wedstrijdleider van de gasten, de beslissing.
2.     Hij dient de genomen beslissing zo snel mogelijk na de wedstrijd aan de competitieleider mee te delen.
3.     De competitieleider overlegt met het bestuur of de genomen beslissing in stand kan blijven en zo neen, welke beslissing daarvoor in de plaats komt. Het bestuur doet hiervan schriftelijk mededeling aan de betreffende wedstrijdleiders. Tegen de beslissing van het bestuur is geen beroep mogelijk.
4.     Deze Wedstrijd- en arbitrageregels vervangen de bestaande Wedstrijd- en arbitrageregels en treden in werking direct nadat de Algemene vergadering ze heeft goedgekeurd.